Kan een werkgever zomaar zelf bepalen hoelang een werkdag duurt en hoeveel de (nieuwe) werknemer gaat verdienen?
Nee; daarover zijn centrale afspraken gemaakt tussen werkgevers (VNV) en de vakbonden. Die afspraken staan in de zogeheten Collectieve Arbeidsovereenkomst, ofwel CAO. Zodra de CAO algemeen verbindend is verklaard, geldt deze voor iedereen die werkt in de vleeswarenindustrie, lid of geen lid.
Wat houdt de CAO nu in?
Een CAO wordt voor een bepaalde tijd afgesloten, vaak één of twee jaar. Daarna worden nieuwe afspraken gemaakt. In de CAO voor de Vleeswarenindustrie staat onder meer hoe lang per dag gewerkt mag worden, wat de hoogte is van het salaris en van andere vergoedingen, hoeveel vrije dagen een werknemer heeft en wat er moet gebeuren bij (langdurige) ziekte.
Het meest recente cao boekje is hier te vinden.
Artikel 4 lid 6a van de CAO bepaalt dat indien dringende werkzaamheden dit noodzakelijk maken in een afdeling of afdelingen, na instemming van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging, van de verdeling van de normale arbeidsduur maandag tot en met vrijdag kan worden afgeweken, in welk geval de arbeidsduur over maandag t/m zaterdag kan worden verdeeld. Voor slicing ondernemingen gelden afwijkende regels inzake de zaterdag.
Op grond van artikel 4a van de CAO kan van artikel 4 lid 3 en lid 6 worden afgeweken.
Bedrijven kunnen lokale afspraken maken met werknemersorganisaties over locatie specifieke wensen. Deze afspraken kunnen de frequentie, toeslag en/of aard van de bedrijfsactiviteiten behelzen.
Wat zijn de CAO-verhogingen vanaf 1998?
01-07-1998: 2,75%
01-07-1999: 2,5%
01-01-2000: 0,5%
01-04-2000: 2,25%
01-01-2001: 0,5%
01-04-2001: 4%
01-07-2002: 3,5%
01-04-2003: 2,5%
01-07-2005: 1,25%
01-07-2006: 1,5%
01-05-2007: 2,6%
01-04-2008: 3%
01-07-2009: 1%
01-01-2010: 0,5%
01-04-2010: 1%
01-04-2011: 1,5%
01-01-2012: 0,25%
01-06-2012: 1,5%
01-04-2013: 1,5%
01-10-2013: 0,5%
01-06-2014: 2,5%
01-07-2015: 1.25%
01-05-2016: 1.5%
01-01-2017: 0,5%
01-12-2017: € 125,- eenmalig
01-12-2017: 2%
01-07-2018: 1,5%
01-10-2018: 0,25% eenmalig
01-02-2019: 2,5%
01-02-2020: 2%
01-02-2021: 1,75%
01-02-2022: 3,35%
01-03-2023: 4%
01-08-2023: 5%
01-03-2024: 3,25%
Voor de berekening van de zorgtoeslag wordt het toetsingsinkomen in aanmerking genomen. Als toetsingsinkomen geldt het zogenoemde verzamelinkomen van de verzekerde of van de verzekerde en dat van diens partner. Dit is het totaal van het belastbare inkomen in box 1, box 2 en box 3, vóór verrekening van de te verrekenen verliezen uit andere jaren.
Dit is een ander loonbegrip dan wordt gehanteerd voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW). De inkomensafhankelijke bijdrage wordt geheven over het bijdrage-inkomen. Dat bestaat uit het inkomen uit tegenwoordige en vroegere arbeid. Het bijdrage-inkomen wordt (met een paar uitzonderingen) gevormd door het belastbare loon, belastbare winst uit onderneming, belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden en belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De (positieve of negatieve) inkomsten uit eigen woning en de persoonsgebonden aftrekposten zoals de buitengewone uitgaven, alsmede de inkomsten van box 2 en box 3 spelen derhalve daarbij geen rol.
De eindejaarsuitkering bedraagt op grond van artikel 23 van de CAO Vleeswarenindustrie 3,25%. Dit wordt berekend over het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen (exclusief vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering). Het inkomen bevat ook de overwerktoeslag en ploegentoeslag.
Een werknemer belt zijn werkgever op met de mededeling dat hij niet op het werk kan verschijnen: hij moet naar het ziekenhuis voor een sterilisatie-ingreep. Is de werkgever verplicht de werknemer salaris te betalen?
Sommige werkgevers stellen zich op het standpunt dat de werknemer vrijwillig gekozen heeft om een operatie te ondergaan en dat de gevolgen van deze keuze dan ook voor risico van de werknemer zijn. Maar zowel de wetgever als de rechterlijke macht zijn echter van oordeel dat de werkgever wél verplicht is om het loon van de werknemer te betalen. De wet bepaalt dat er geen aanspraak is op het doorbetalen van loon indien arbeidsongeschiktheid opzettelijk door de werknemer is veroorzaakt. Bij een vrijwillige medische ingreep, bijvoorbeeld sterilisatie of een cosmetische ingreep, is van opzet geen sprake. De werknemer in kwestie heeft namelijk nooit beoogd om door de ingreep tijdelijk te verzuimen. De werkgever zal het salaris dus moeten doorbetalen.
Een werkgever die geen lid van de werkgeversorganisatie is, is in principe niet gebonden aan de CAO. Dit verandert zodra een CAO algemeen verbindend wordt verklaard. De CAO Vleeswarenindustrie is de laatste jaren immer algemeen verbindend verklaard en is dan eveneens van toepassing op niet gebonden werkgevers. Indien ongebonden werkgevers buiten deze algemeen verbindend verklaarde periodes in zijn arbeidscontract heeft opgenomen dat hij de CAO volgt, mag hij niet afwijken van deze CAO ook als de CAO niet algemeen verbindend is verklaard. Alleen in een arbeidsovereenkomst mag dan worden afgeweken van bepaalde regels van de CAO.
De periodes voor algemeen verbindend verklaring zijn:
Looptijd CAO
1 april 1995 tot 1 april 1997
1 april 1997 tot 1 april 1999
1 april 1999 tot 1 april 2001
1 april 2001 tot 1 april 2002
1 april 2002 tot 1 april 2003
1 april 2003 tot 1 april 2004
1 april 2004 tot 1 januari 2005
1 januari 2005 tot 1 april 2007
1 april 2007 tot 1 april 2009
1 april 2009 tot 1 april 2010
1 april 2010 tot 1 april 2012
1 april 2012 tot 1 april 2014
1 april 2014 tot 1 april 2015
1 april 2015 tot 1 april 2016
1 april 2016 tot 1 augustus 2017
1 augustus 2017 tot 1 februari 2019
1 februari 2019 tot 1 februari 2021
1 februari 2021 tot 1 februari 2022
1 februari 2022 tot 1 maart 2023
1 maart 2023 tot 1 oktober 2024
Gewoonlijk heeft een jaar 52 werkweken, maar eens in de vijf of zes jaar is sprake van een 53ste week. Dat komt omdat een gemiddeld jaar geen 52x7= 364, maar 365 of 366 dagen heeft. In een 4-wekensystematiek wordt dus ieder jaar een "tekort" opgebouwd van 1 of 2 dagen. Daarom wordt gemiddeld eens in de 5 à 6 jaar op de kalender een extra 53ste week benoemd. De vraag is nu of deze 53ste week in het geval van periodesalarissen (=4-wekensalarissen) extra moet worden uitbetaald.
Sociale partners hebben uitgebreid overleg gevoerd over deze kwestie. De in de cao gemelde loontabellen zijn een handreiking aan werkgevers in de sector, maar het staat hen vrij andere tabellen te hanteren, waarbij de cao-tabellen als minimum gelden. Na uitvoerig beraad is vast gesteld dat er in de cao geen wijzigingen in de systematiek zijn afgesproken en dat daarom de bestendige lijn gevolgd moet blijven worden totdat partijen daar andere afspraken over maken. De betaling van de 53e week is daarom afhankelijk van de door werkgever gehanteerde tabellen voor periodesalarissen(= 4-wekensalarissen) en de betaling in 2020, de laatste keer dat het kalenderjaar 53 weken kende.